https://codex.vlaanderen.be/Portals/Codex/documenten/1016897.html schreef:Artikel 28 van het besluit van 14 mei 2004 bepaalt dat zo de overledene een implantaat daagt dat werkt op een batterij, deze batterij moet worden verwijderd voor de begraving of crematie.
De meeste implantaten kunnen zonder problemen worden verwijderd. Dit geldt met name voor pacemakers, stimulatoren bij epilepsie, pijnpompjes, ea. Wanneer het toestel geen batterij bevat, zoals cochleaire implantaten, mogen zij mee worden begraven. Uitzondering op de algemene regel zijn de interne defibrillatoren. Hierbij dient volgende regeling gevolgd te worden :
De arts die de overlijdensakte tekent, is verantwoordelijk voor een veilige verwijdering van het toestel. Hij contacteert een cardioloog van het elektrofysiologische centrum waar de implanteerbare cardioverter defibrillator (IQD) werd ingeplant of dat de follow-up doet van dit toestel.
De cardioloog contacteert de firma die het toestel leverde met de vraag om in het desbetreffende lichaam het toestel af te zetten.
De afgevaardigde van de firma die het toestel afzet, geeft aan de begrafenisondernemer een document waarop geattesteerd wordt dat het toestel afstaat, samen met een recipiënt waarin het toesnel kan verstuurd worden voor veilige verwerking.
Eens afgezet kan de ICD verwijderd worden door de arts die de overlijdensakte tekent of door de begrafenisondernemer.
De eventuele kosten voor de verwijdering van, de ICD vallen ten laste van de nabestaanden.