Er zijn verschillende ziekten, virussen of bacteriën, en ook verschillende manieren om een vaccin te maken.
Hoe lang de bescherming duurt kan enkel in de praktijk vastgesteld worden. Bij iedereen regelmatig bloed testen om immuniteit vast te stellen is niet haalbaar, niet betaalbaar, niet wenselijk. Niet elk mens reageert op dezelfde manier, dus dan maar op basis van melding van gevaccineerden die toch ziek werden. Als we toch cijfers hebben, dan zijn dat maar gemiddelden, dus bij gevaarlijke ziekten moet de raming van de duur van de bescherming aan de veilige kant geschat worden.
Er zijn bijv twee erg verschillende vaccins tegen polio (Salk en Sabin) met elk hun voor en nadelen. Zo blijkt de modernere variant kinkhoest-vaccin ( de a-cellulaire) minder kans op bijwerkingen te geven maar ook minder jaren bescherming. Daarom is het nodig om de duur van de bescherming op te volgen en zo nodig een herinnering (een booster) te geven. Die info moet soms aangepast worden. Bijv tetanus vaccin werd lang geleden alle 5 jaar gegeven, nu alle 15, maar bij elke bevuilde wonde, met risico op tetanus, wordt een booster geprikt. Trouwens voor tetanus geldt geen herd-immunity, die is niet besmettelijk, maar wel erg dodelijk ! Gezien de geringe kostprijs, geen nevenwerkingen, de hoge mortaliteit van de ziekte, zijn er artsen die pleiten om liever wat vlugger te her-vaccineren. Dat lijkt m.i. verantwoord.
Soms muteert een bacterie of virus en is het oude vaccin minder doeltreffend, en moet de productie aangepast worden, zoals bij griep. Verkoudheid is zo variabel dat er (nog) geen vaccin mogelijk is.
Dan is er ook nog het speciale geval van rabies (hondsdolheid) waar het vaccin gegeven wordt NA de besmetting.
Elke ziekte en elk vaccin is anders, voor elk moet een eigen kosten-baten balans opgemaakt worden.
Alleen kwaks en antivaxers doen uitspraken over
alle vaccins. Voor hen zijn bovenstaande overwegingen al te complex.
